... newer stories
Donnerstag, 30. Mai 2019
autisme
geenenpsychologie, 10:09h
autisme
Om autisme te begrijpen moeten we weten hoe het brein functioneert. Zonder die kennis is geen goede omgang en behandeling mogelijk.
De mens heeft een zeer lage snelheid voor het schakelen van elektrische en daarmee informatie-signalen. Dit bepaalt de mogelijke architectuur van de werking van het brein.
Een computer werkt met metaalgeleiders als leidingen en halfgeleiders als schakelaars. De snelheid ligt bij een paar miljard stappen per seconde . De mens moet het doen met enkele tientallen stappen per seconde vanwege de zout-ionen (elektrolieten) als schakelaars. Toch presteert de mens en ook het dier uitstekend. Als ik bv. zeg aap, dan weet de luisteraar direkt wat dit voorstelt en dat het woord (begrip) bestaat. Een fenomenale prestatie bij die geringe stapfrequentie.
Het bewustzijn kan dit niet. Het “onderbewustzijn” , vanaf hier noem ik het, het autonome brein, voert die functie uit.
Volgens mij doet dit autonome brein ongeveer alles en beperkt het bewustzijn zich tot kiezen en bijsturen, richting-geven.
Als je aan het praten bent, dan denkt je wellicht, dat je alles ter plaatse formuleert. Niet volgens mij dus. Je bent domweg te langzaam.
Maar opzoeken gaat in 1 stap. Als je praat staat alles ook voortdurend op een interne informatiebaan . Als alles van het bewustzijn ook doorlopend op een interne bus staat, dan kan alles langs deze bus voortdurend vergelijken (correleren) met de eigen geheugeninhoud en bij voldoende overeenstemming antwoorden. Het autonome brein levert zo doorlopend een beperkt aantal beste vervolgzinnen / gedachten. Het bewustzijn hoeft niets te vragen, het is kiezen en gebruiken
Intermezzo.
Als je je afvraagt, hoe kan dat autonome brein dat dan, het volgende.
Als je 1 miljoen en 1 euro op de bank hebt staan, dan staat er 2 keer een 1.
De plaats bepaald de waarde. In het brein is dat net zo. Plaats bepaalt belang. Het autonome brein is voortdurend bezig belang te waarderen en positioneren, ook tijdens de slaap.
De informatie in het brein is dus niet egalitair georganiseerd, maar naar belangrijkheid en daarmee dus ook de interne lijnen.
Einde intermezzo
Je kunt alleen praten m.b.v. wat er al is, wat betekenis heeft. Betekenistoekenning is in het begin heel moeilijk. Moeders snappen dat en wijzen onvermoeibaar naar zichzelf , mama, mama, mama en wijzen naar de peuter : Lisa. Op een gegeven moment valt het kwartje. En langzaamaan gaat het steeds sneller. Het autonome brein moet echter wel zelfstandig beslissen wat belangrijk is. Het autonome brein is geen stuwmeer van gelijkwaardige begrippen/ woorden. Ook complexere gedachten / begrippen moeten een plaats kunnen krijgen , en ook verhalen (iets anders dan losse woorden). Kortom er is organisatie nodig. Het autonome brein doet dit grotendeels zelfstandig.
Stel nu dat je op een bepaald gebied een beperkter prefab zinnen-bestand hebt, bv op small talk gebied is er wat hapering geweest tijdens de opbouw, bv omdat je de hormonen een tijdje wat anders stonden of omdat je erg verlegen was, of omdat de sociale situatie daar aanleiding toe gaf. Als je relevante zinnen-database te beperkt is, dan gaat jouw bewustzijn dat niet goedmaken met eigen real-time produktie. Het blijft ondermaats en oplossingen op een te hoog abstractieniveau, je moet bepaalde scripts gebruiken, bv. wat over jezelf vertellen of wat persoonlijks vragen, zijn gedoemd om matig te scoren. Naprogrammeren is de oplossing. Idem voor bijpassende sociale kijkinteractieprogramma´s.
We praten niet alleen, we bewegen ook. Lopen springen, zwemmen , dansen etc. Iemand die veel danservaring heeft, allerlei losse stappen kent, kan deze ook combineren en er een vloeiend geheel van maken. Net als bij praten staan de vervolgvarianten klaar. Persoonstypische houdingen of bewegingen zijn dus geen gevolg van spieren en botten , maar van bewegingsprogramma.s.
Naast praten, kijken en bewegen, hebben we ook complete reacties, gedragsgroepen, op aanleidingen. Ook hier worden de gedragingen niet ter plaatse bedacht, maar gekozen uit de aangeleverde gedragsrepertoire eenheden.
Voelen doen we ook, Net als bij praten, denken mensen dat deze gevoelens op dat moment als gevoel ontwikkeld (vergelijk bij praten geformuleerd) worden. Ik ga ervan uit dat de meeste gevoelens uit het geheugen opgehaald worden en aan de betreffende hersenorganen gelevert worden om er een voor de mens een bruikbaar “gevoel” van te maken. (oa. ook Chronische vermoeidheid).
Leren
Leren is het vullen van de betreffende databases in het autonome deel.
Taal en basisintelligentie thuis, sociale interactie in passende sociale omgevingen, vervolg taal rekenen etc. op school. Sommige dingen leert het brein het beste in bepaalde leeftijdgebieden.
Bij het leren moet je volgens mij dus bedenken dat het autonome deel er iets mee kan. Dat verloopt maar voor een deel via het bewustzijn.
Je hoeft niets te weten als je het maar op internet kunt vinden is onzin. Denken en evalueren vereist autonoom weten. Het autonome deel is ook zelf intelligent.
Is er sprake van een leerachterstand (bv laag-geletterdheid, autisme ), dan moet je op het juiste abstractieniveau bijleren.
Gedrag.
We halen nagenoeg alles op uit ons brein. Ook gedrag. Eenmaal aangeleerd, dan durf ik wel te voorspellen, dat het terugkomt.
Heb je je aangeleerd om egoistisch te zijn, vervolg redelijk stabiel
Heb je je aangeleerd om dominant te zijn, vervolg redelijk stabiel
Heb je je aangeleerd om strijdbaar te zijn, vervolg redelijk stabiel
Heb je je aangeleerd om zachtaardig te zijn, vervolg redelijk stabiel
Heb je jezelf aangeleerd om seks met kinderen te hebben, vervolg redelijk stabiel
Je kunt zo doorgaan.
We slaan alles op in combinatie, inclusief het bijpassende gevoel. Denk je da je op een gegeven moment een bepaald gevoel hebt, 10 tegen 1 dat het mee-opgeslagen gevoel is dat bij je huidige activiteit hoort.
Ben je bang van spinnen, die spin doet jouw echt niets, 100 % zeker, maar dat gevoel is echt.
Ben je oververmoeid, dan voel je je ook oververmoeid. Dat klopt 100 %
Houd dat langere tijd aan, dan programmeer je jezelf daarop.
Valt de bron weg, bv. je werkt niet meer, dan kan het programma wel doorlopen. We slaan vaak herhaalde programma`s met prioriteit op, inclusief het bijpassende gevoel. Ook als de bron weg is, het gevoel is nog 100 % echt.
Er kan dan sprake zijn van 100 % werkelijk gevoelde chronische vermoeidheid.
Het werkingsmodel is dus als volgt.
In een bepaalde periode is er om wat voor reden dan ook een oorzaak, noemen we A
A leidt tot een andere database vulling B
B leidt tot ander ( vergeleken met de gemiddelde mens) gedrag C
Is A later weggevallen, dan leidt B nog steeds tot C
Heb je op een ander terrein ernstig last van iets, dan ontwikkel je gevolg-gedrag. Als dat aanhoud wordt dat gedrag autonoom doorlopend. Probeert een therapeut de oorspronkelijke bron kleiner te maken, dan kan de gedragsreactie toch stabiel doorlopen.
Gevoelens zijn al gekoppeld aan de attitude-cognitie-denken-eenheden. Dus we hoeven niet telkens opnieuw te ontwikkelen hoe we ons voelen over een item, het is inclusief geprogrammeerd.
Net als in het vlucht- of vechtgedrag, kan iemand zo'n soortgelijke vooringenomenheid ook hebben in meer positieve / optimistische versus meer onzekere, negatieve mentale toestand.. Op de lange termijn leiden negatieve gevoelens tot overeenkomstige negatieve cognities en vice versa. De wederzijdse intelligentie (het uitwisselen van gevoelens van cognities) gaat verloren wanneer mensen, vrijwillig of niet, sociale uitwisseling verminderen en beperkt worden tot individuele intelligentie alleen. Wederzijdse intelligentie is natuurlijk altijd meer, midden op de weg en daarmee stabieler.
Om autisme te begrijpen moeten we weten hoe het brein functioneert. Zonder die kennis is geen goede omgang en behandeling mogelijk.
De mens heeft een zeer lage snelheid voor het schakelen van elektrische en daarmee informatie-signalen. Dit bepaalt de mogelijke architectuur van de werking van het brein.
Een computer werkt met metaalgeleiders als leidingen en halfgeleiders als schakelaars. De snelheid ligt bij een paar miljard stappen per seconde . De mens moet het doen met enkele tientallen stappen per seconde vanwege de zout-ionen (elektrolieten) als schakelaars. Toch presteert de mens en ook het dier uitstekend. Als ik bv. zeg aap, dan weet de luisteraar direkt wat dit voorstelt en dat het woord (begrip) bestaat. Een fenomenale prestatie bij die geringe stapfrequentie.
Het bewustzijn kan dit niet. Het “onderbewustzijn” , vanaf hier noem ik het, het autonome brein, voert die functie uit.
Volgens mij doet dit autonome brein ongeveer alles en beperkt het bewustzijn zich tot kiezen en bijsturen, richting-geven.
Als je aan het praten bent, dan denkt je wellicht, dat je alles ter plaatse formuleert. Niet volgens mij dus. Je bent domweg te langzaam.
Maar opzoeken gaat in 1 stap. Als je praat staat alles ook voortdurend op een interne informatiebaan . Als alles van het bewustzijn ook doorlopend op een interne bus staat, dan kan alles langs deze bus voortdurend vergelijken (correleren) met de eigen geheugeninhoud en bij voldoende overeenstemming antwoorden. Het autonome brein levert zo doorlopend een beperkt aantal beste vervolgzinnen / gedachten. Het bewustzijn hoeft niets te vragen, het is kiezen en gebruiken
Intermezzo.
Als je je afvraagt, hoe kan dat autonome brein dat dan, het volgende.
Als je 1 miljoen en 1 euro op de bank hebt staan, dan staat er 2 keer een 1.
De plaats bepaald de waarde. In het brein is dat net zo. Plaats bepaalt belang. Het autonome brein is voortdurend bezig belang te waarderen en positioneren, ook tijdens de slaap.
De informatie in het brein is dus niet egalitair georganiseerd, maar naar belangrijkheid en daarmee dus ook de interne lijnen.
Einde intermezzo
Je kunt alleen praten m.b.v. wat er al is, wat betekenis heeft. Betekenistoekenning is in het begin heel moeilijk. Moeders snappen dat en wijzen onvermoeibaar naar zichzelf , mama, mama, mama en wijzen naar de peuter : Lisa. Op een gegeven moment valt het kwartje. En langzaamaan gaat het steeds sneller. Het autonome brein moet echter wel zelfstandig beslissen wat belangrijk is. Het autonome brein is geen stuwmeer van gelijkwaardige begrippen/ woorden. Ook complexere gedachten / begrippen moeten een plaats kunnen krijgen , en ook verhalen (iets anders dan losse woorden). Kortom er is organisatie nodig. Het autonome brein doet dit grotendeels zelfstandig.
Stel nu dat je op een bepaald gebied een beperkter prefab zinnen-bestand hebt, bv op small talk gebied is er wat hapering geweest tijdens de opbouw, bv omdat je de hormonen een tijdje wat anders stonden of omdat je erg verlegen was, of omdat de sociale situatie daar aanleiding toe gaf. Als je relevante zinnen-database te beperkt is, dan gaat jouw bewustzijn dat niet goedmaken met eigen real-time produktie. Het blijft ondermaats en oplossingen op een te hoog abstractieniveau, je moet bepaalde scripts gebruiken, bv. wat over jezelf vertellen of wat persoonlijks vragen, zijn gedoemd om matig te scoren. Naprogrammeren is de oplossing. Idem voor bijpassende sociale kijkinteractieprogramma´s.
We praten niet alleen, we bewegen ook. Lopen springen, zwemmen , dansen etc. Iemand die veel danservaring heeft, allerlei losse stappen kent, kan deze ook combineren en er een vloeiend geheel van maken. Net als bij praten staan de vervolgvarianten klaar. Persoonstypische houdingen of bewegingen zijn dus geen gevolg van spieren en botten , maar van bewegingsprogramma.s.
Naast praten, kijken en bewegen, hebben we ook complete reacties, gedragsgroepen, op aanleidingen. Ook hier worden de gedragingen niet ter plaatse bedacht, maar gekozen uit de aangeleverde gedragsrepertoire eenheden.
Voelen doen we ook, Net als bij praten, denken mensen dat deze gevoelens op dat moment als gevoel ontwikkeld (vergelijk bij praten geformuleerd) worden. Ik ga ervan uit dat de meeste gevoelens uit het geheugen opgehaald worden en aan de betreffende hersenorganen gelevert worden om er een voor de mens een bruikbaar “gevoel” van te maken. (oa. ook Chronische vermoeidheid).
Leren
Leren is het vullen van de betreffende databases in het autonome deel.
Taal en basisintelligentie thuis, sociale interactie in passende sociale omgevingen, vervolg taal rekenen etc. op school. Sommige dingen leert het brein het beste in bepaalde leeftijdgebieden.
Bij het leren moet je volgens mij dus bedenken dat het autonome deel er iets mee kan. Dat verloopt maar voor een deel via het bewustzijn.
Je hoeft niets te weten als je het maar op internet kunt vinden is onzin. Denken en evalueren vereist autonoom weten. Het autonome deel is ook zelf intelligent.
Is er sprake van een leerachterstand (bv laag-geletterdheid, autisme ), dan moet je op het juiste abstractieniveau bijleren.
Gedrag.
We halen nagenoeg alles op uit ons brein. Ook gedrag. Eenmaal aangeleerd, dan durf ik wel te voorspellen, dat het terugkomt.
Heb je je aangeleerd om egoistisch te zijn, vervolg redelijk stabiel
Heb je je aangeleerd om dominant te zijn, vervolg redelijk stabiel
Heb je je aangeleerd om strijdbaar te zijn, vervolg redelijk stabiel
Heb je je aangeleerd om zachtaardig te zijn, vervolg redelijk stabiel
Heb je jezelf aangeleerd om seks met kinderen te hebben, vervolg redelijk stabiel
Je kunt zo doorgaan.
We slaan alles op in combinatie, inclusief het bijpassende gevoel. Denk je da je op een gegeven moment een bepaald gevoel hebt, 10 tegen 1 dat het mee-opgeslagen gevoel is dat bij je huidige activiteit hoort.
Ben je bang van spinnen, die spin doet jouw echt niets, 100 % zeker, maar dat gevoel is echt.
Ben je oververmoeid, dan voel je je ook oververmoeid. Dat klopt 100 %
Houd dat langere tijd aan, dan programmeer je jezelf daarop.
Valt de bron weg, bv. je werkt niet meer, dan kan het programma wel doorlopen. We slaan vaak herhaalde programma`s met prioriteit op, inclusief het bijpassende gevoel. Ook als de bron weg is, het gevoel is nog 100 % echt.
Er kan dan sprake zijn van 100 % werkelijk gevoelde chronische vermoeidheid.
Het werkingsmodel is dus als volgt.
In een bepaalde periode is er om wat voor reden dan ook een oorzaak, noemen we A
A leidt tot een andere database vulling B
B leidt tot ander ( vergeleken met de gemiddelde mens) gedrag C
Is A later weggevallen, dan leidt B nog steeds tot C
Heb je op een ander terrein ernstig last van iets, dan ontwikkel je gevolg-gedrag. Als dat aanhoud wordt dat gedrag autonoom doorlopend. Probeert een therapeut de oorspronkelijke bron kleiner te maken, dan kan de gedragsreactie toch stabiel doorlopen.
Gevoelens zijn al gekoppeld aan de attitude-cognitie-denken-eenheden. Dus we hoeven niet telkens opnieuw te ontwikkelen hoe we ons voelen over een item, het is inclusief geprogrammeerd.
Net als in het vlucht- of vechtgedrag, kan iemand zo'n soortgelijke vooringenomenheid ook hebben in meer positieve / optimistische versus meer onzekere, negatieve mentale toestand.. Op de lange termijn leiden negatieve gevoelens tot overeenkomstige negatieve cognities en vice versa. De wederzijdse intelligentie (het uitwisselen van gevoelens van cognities) gaat verloren wanneer mensen, vrijwillig of niet, sociale uitwisseling verminderen en beperkt worden tot individuele intelligentie alleen. Wederzijdse intelligentie is natuurlijk altijd meer, midden op de weg en daarmee stabieler.
... link (0 Kommentare) ... comment
... older stories